Lange tijd geleden alweer, toen ik een pop zat te maken i het atelier en mijn dochtertje daarbij zat, opende ze een kruisverhoor ;-) Met een knipoog, want ze was nog erg klein.
Wanneer ik in die tijd aan het poppen maken was, zat ze vaak naast me. Ze vond het reuze interessant om alles wat ik deed te volgen en om daar omheen haar eigen spel te spelen. En dat leverde heel wisselende taferelen op.
Vaak was ze dan zelf ook in de weer met stofjes en wat wol om een eigen popje te maken. Of iets wat daarop leek. Soms wilde ze me helpen. Een enkele keer ging ze er met een paar benen vandoor die nog niet aan een pop vast zaken en dan liet ze die benen een heel avontuur beleven. En soms was ze niet zelf bezig, maar was ze vooral mij en mijn werk aan het observeren, onderzoekend en geïnteresseerd in hoe dingen werken.
Op een keer had ze een paar vragen waar ze nodig het antwoord op wilde weten.
“Poppen plassen niet echt hè?” vroeg ze me.
“Nee, dat klopt.” antwoordde ik. De poppen die ik maak kunnen inderdaad niet plassen. Ze zijn van een heel andere orde dan een plaspop en zelfs daarvan zou je kunnen zeggen dat die niet écht kan plassen. Maar op dat moment wist ze nog niet van het bestaan van zulke poppen en dat er wel zoiets bestaat liet ik in het midden.
Even later kwam er een opmerking achteraan:
“Poppen hebben héél kleine oren.”
“Ja,” antwoordde ik, “dat klopt. Die zitten verstopt onder hun haar.”
Ze knikte en terwijl ze een piepklein zonnekindpoppen oor aanwijst (onzichtbaar voor het blote oog, want het was niet meer dan een denkbeeldig oor), zei ze: “Kijk. Hier!”
Voor mij een genietmoment, want wat ze hier deed was precies zoals Steiner het bedoelde. Ze liet haar fantasie werken en die vulde in wat ze op die plek wil zien. Ze was met haar fantasie haar brein aan het oefenen om er later op een andere manier mee te kunnen gaan werken.