Na ruim 7 jaar poppen maken is het erg leuk om eens terug te kijken in de tijd. Ik weet nog goed hoe ik op zoek was naar een patroon waar ik graag mee zou willen werken wat ik zo leuk vond dat ik er ook mee zou willen blijven werken. Tijdens die zoektocht probeerde ik in eerste instantie heel veel patronen uit van andere poppenmaaksters.
Met een van die andere patronen maakte ik de pop Heidi die je hier op de foto ziet staan. Hoewel ik toen erg trots was op deze pop en haar nog steeds erg mooi vind, was er ook iets geks aan. Het patroon van Heidi heeft de maten en verhoudingen van een babypop, maar het uiteindelijke uiterlijk van een kind dat een stuk groter is. Eigenlijk een heel gekke combinatie en ik stopte daarom na een aantal keer ook met het gebruiken van dit patroon.
In Nederland noemen we deze handgemaakte poppen vaak zonnekindpoppen, een naam die ooit eens bedacht werd door een poppenmaakster en ondertussen door veel mensen is overgenomen. Maar eigenlijk is de naam waldorfpop beter. Het zijn poppen waarbij rekening gehouden wordt met de aanwijzingen die Rudolf Steiner ooit gaf aan de ouders van de Waldorf school. De allerleerste voorloper van wat we in Nederland nu kennen als de vrijeschool.
Deze poppen zijn mooi gevormd, ze worden van natuurlijke materialen gemaakt, ze hebben de lichaamsverhoudingen van een echt mens en ze zijn tegelijkertijd eenvoudig vormgegeven. Vooral dat laatste is heel kenmerkend voor de waldorfpop. En met een reden. Want daardoor is het mogelijk voor het kind om zijn eigen gevoelens op de pop te projecteren. Bij een pop met een lachend gezicht kun je nu eenmaal lastig spelen dat de pop verdrietig is, of boos. Een waldorfpop laat alle ruimte open voor het kind om dat wel zo te kunnen spelen.
Als ik het me goed herinner is Heidi naar de Verenigde Staten verhuisd toen. Er is ondertussen vast al héél veel met haar gespeeld.